Dit jaar gaan we naar Sardinië. Een mooie combinatie van zon, zee, strand, en diverse bezienswaardigheden en wandelmogelijkheden. En bovendien de befaamde Italiaanse keuken. Conclusie na 2 weken: het was prima strandweer, erg druk en die Italiaanse keuken… nou ja, niet echt.
De reis
Op zaterdag 4 juli om 3:00 uur (!) worden we opgehaald door een taxi zodat we om 3:45 op Schiphol zijn. De nieuwe beveiligingscheck werkt soepeltjes en in no-time zijn we ingecheckt en door de controles. Volgens schema stijgen we om 5:40 uur op, en na een korte tussenstop op Corsica landen we om 9:00 uur op het vliegveld van Olbia. De bagage is ook meegekomen, en we gaan snel de auto ophalen. Nou ja, snel… Er zijn zo’n 15 autoverhuurbedrijven, maar wij hebben een auto gehuurd bij SunnyCars, en laat nou net daar een enorme rij staan. Een vrouw min of meer vooraan in die rij, staat al 2½ uur te wachten! Dat is ons te gortig. We bellen en na wat aandringen, kunnen we de auto annuleren. Bij Sixt huren we een andere auto. Wel iets duurder maar zonder wachtrij. Met enige vertraging rijden we vervolgens richting San Teodoro, naar ons huisje op het vakantiepark Liscia Eldi. We hebben een ruim appartement met een grasveldje voor de deur op nog geen 100 meter van het zwembad en andere faciliteiten. Het huisje is wat oud, maar er staan bedden in, een grote koelkast en een werkende airco. Dat is nodig ook, want het is buiten boven de 30°C. We gaan voor de lunch naar de pizzeria op het park, en daarna is het tijd om de zwembroeken aan te doen en een frisse duik te nemen.
Strand en zwembad
Op 200 meter van het zwembad ligt een klein kiezelstrandje, maar op 700 meter een strandje met fijn, wit zand: Isuledda. Een aantal keren lopen we daarheen. Het strandje is niet al te groot en best druk maar loopt langzaam af in zee en dus ideaal voor de jongens. Eén keer gaan we met de shuttlebus van het hotel naar “het” strand van San Teodoro: La Cinta. Daar is het onwaarschijnlijk druk en niet bijzonderder dan Isuledda. En één keer gaan we naar Cala Brandinchi, een kilometer of 20 ten noorden van San Teodoro, en een van de mooiste stranden van het eiland. Op de foto dan, want in praktijk is het hier ook enorm druk en drijft er een hoop groene troep in het water. Naar welk strand we ook gaan, we zwemmen, drijven op het luchtbed, spelen met de bal en bouwen kastelen met een slotgracht of scheppen gewoon een grote kuil. Heel vaak blijven we ook bij het zwembad op het park. Een ruim zwembad met een apart kindergedeelte en voldoende stoelen en ruimte eromheen. Lucas laat aan iedereen zijn zwemkunsten zien, we maken honderdmiljoen bommetjes en duiken, en zelfs Daniël krijgt de smaak te pakken (“kijk mama ik ging koppieonder”). Strand en/of zwembad staat de meeste dagen op de agenda. Een paar keer maken we een tripje…
Grotto di Netunno
Op 6 juli pakken we de auto en rijden naar de westkust van het eiland. We rijden richting Sassari en vandaar naar het uiterste westen. We stoppen bij Spiaggia di Cala Dragunara. Hier stappen we op een boot naar de grotten van Neptunus. Als we aankomen met het bootje staat er een grote groep mensen al te wachten. We sluiten hierbij aan en we gaan achter de gids aan. In rap Italiaans en onverstaanbaar Engels geeft zij tekst en uitleg bij de grot. Omdat het nauwelijks te volgen is, genieten we maar gewoon van al het moois om ons heen. Want mooi is het! Na ongeveer driekwartier zit het erop en varen we terug. In het barretje eten en drinken we wat, en we genieten een uurtje op het strand. Daarna stappen we weer in de auto. We rijden naar het noorden naar Porto Torres en vandaar langs de kust naar het oosten. We stoppen bij Castelsardo om het oude fort op de berg te bekijken. Daarna, en het is dan al na 18:00 uur, gaan we op weg richting San Teodoro. Omdat dat een rit van wel twee uur is, willen we onderweg wat eten. Maar dat is nog niet zo eenvoudig: op maandag blijken veel restaurants gesloten! Uiteindelijk lukt het ons om ergens, in een verdwaald plaatsje, in een veredelde snackbar een best redelijke pasta en lasagne te vinden.
NP La Magdalena Archipel
Een paar dagen later, op 10 juli, rijden we naar het noorden, naar Palau. Hier pakken we een bootje dat ons naar Nationaal Park La Magdalena Archipel brengt. Met het bootje varen we langs een aantal eilandjes, en we maken een aantal stops. Die stops brengen ons naar steeds een ander strandje. Van de natuur in het nationale park zien we weinig, maar de strandjes zijn wel mooi. En druk. Niet alleen onze boot zit vol met toeristen, maar nog een handvol andere bedrijven laat op dezelfde stranden en ongeveer dezelfde tijden, een landing toeristen los op die strandjes die dan ook meteen heel vol zijn. Al met al is het toch een leuk tripje. Zo rond 17:30 uur zijn we weer bij de auto, en helaas hebben we een bon voor verkeerd parkeren te pakken. Zonde. In een goed uur rijden we terug naar San Teodoro.
NP Gennargentu
Twee dagen later gaan we opnieuw op pad. Nu willen we het Parco nazionale del Golfo di Orosei e del Gennargentu bekijken, een berggebied ten zuiden van San Teodoro. We rijden in een uur naar Nuoro en vandaar nemen we een aantal kronkelweggetjes naar Mamoiada en Orgosolo en vervolgens naar Oliena. We rijden over deze weggetjes langs de westkant van het nationale park, en hoewel het er best mooi uitziet en de weggetjes leuk zijn, is het nog niet wat we ervan verwachtten. Vanuit Oliena rijden we naar het oosten en vervolgens slaan we af richting Area archeologica e sorgente Su Gologone. Hier eten we een broodje. We bekijken een bron: meer dan 100 meter onder het wateroppervlak komt gemiddeld 300 liter/seconde water uit de rotsen. Daarna stappen we weer in de auto en besluiten nog even door te rijden; eerst naar het oosten en dan over de SS125 naar het zuiden. Dan rijden we echt door het nationale park en het uitzicht is prachtig. We stoppen bij een barretje waar we een ijsje eten. Er stopt een jeep met een aantal ernstig vermoeide en bezwete mensen: het is geen wandelweer! We rijden nog een stukje verder en keren daarna om. We gaan niet via de grote weg, maar blijven de SS125 volgen die soms vlak langs de kust gaat. Onderweg doen we een boodschapje en pinnen we. Vlak voor San Teodoro stoppen we om te eten in Berruiles.
Flamingo’s
Op Sardinië leven flamingo’s (die zagen we eerder al op Bonaire) en die willen we nog bekijken. Daarvoor moeten we naar het zuiden van het eiland en dat is best ver rijden. Toevallig horen we dat er ook flamingo’s zitten in de lagune boven San Teodoro, Stagno die San Teodoro. We rijden erheen en inderdaad er zitten flamingo’s. We kunnen een boottripje maken over de lagune met een gids, maar dat kan pas op donderdag, onze een-na-laatste dag. Die dag doen we, gewoon, strand en zwembad, maar we stoppen wat eerder zodat we om 19:00 uur bij de gids zijn. De tocht duurt een uurtje, en we zien inderdaad flamingo’s. We maken nog een kort stop op het strand en varen dan terug. We rijden terug naar San Teodoro en zoeken een restaurantje. De volgende dag gaan we naar huis. Het zit erop. We hebben heerlijk gezwommen en van het mooie weer genoten, maar het eten viel wat tegen en ook de overige activiteiten vielen wat tegen.