Gambia

Gambia

We zochten een combinatie van strand, natuur en activiteiten en vonden dat in Gambia. Iets heel anders, maar wel heel gaaf.

De reis en eerste indrukken

Op zondag 4 augustus, heel vroeg in de ochtend nemen we de bus naar Schiphol. We hebben al online ingecheckt en een tijdslot voor de douane gereserveerd en alles gaat dan ook heel soepeltjes. We vertrekken mooi op tijd en komen iets eerder dan gepland aan in Banjul, de hoofdstaf van Gambia. Op de luchthaven waren we één keer eerder, toen we een tussenstop maakten op de terugreis van onze vakantie op Kaap Verdië.

Er ontstaat wat verwarring welke bus we precies moeten hebben, maar dat hebben we snel opgelost en in een klein half uurtje rijden we naar ons hotel. Over een spiksplinternieuwe snelweg. Ondertussen regent het overigens stevig, conform de weersverwachting. Het regenseizoen in Gambia valt in onze zomer en met name in augustus. De voorspelling zien er voor de eerste week, behalve de eerst dag, redelijk uit en voor de tweede week minder goed. Nou, we zullen zien.

We checken in in ons hotel, Lemon Creek, en zetten de spullen in de kamers. Die zien er netjes uit maar wel wat gedateerd en hier en daar met wat achterstallig onderhoud. Daarna lopen we een rondje over het terrein. We zien de apen in de bomen zitten en diverse vogels waaronder gieren en visarenden en als het even stopt met regenen, gaan we ook nog even zwemmen. Daarna eten we in het restaurant. De helft van wat op de kaart staat, hebben ze niet, want het is laagseizoen, maar wat ze hebben, smaakt erg goed. Na het eten, om ca. 20:00 uur lokale tijd en dus 22:00 uur Nederlandse tijd, gaan we slapen want we zijn bekaf.

Zon, zee (strand) en zwembad

In de eerste dagen doen we niet veel. Het regent ’s nachts af en toe maar overdag schijnt de zon volop. De zee is heerlijk, lekker warm, niet te wild, fijn zand dat langzaam afloopt. Maar het strand nodigt toch niet zo uit, maar allerlei verkopers en veel rommel. Vaak nemen we een duik en gaan dan naar het zwembad. Dat zwembad is klein, maar we hebben het vaak (bijna) voor onszelf, want het hotel heeft erg weinig gasten vanwege het laagseizoen. We lunchen dan in het restaurant en doen ’s middags nog een rondje zee en zwembad.

Op dinsdag lopen we over het strand naar Kololi en “de strip”, het uitgaanscentrum van Gambia. We doen er ruim 2 uur over maar dat komt ook omdat Daniel het grootste deel van de route naast ons in de zee zwemt. Op de strip pinnen we (dat kan bijna nergens) en kopen we een souvernir, maar veel meer valt er niet te beleven behalve een hoop, soms opdringerige, verkopers. We lunchen in het Senegambia hotel. Dat ziet er prachtig uit maar we vinden de lunch in ons eigen hotel toch lekkerder. We lopen terug over het strand en krijgen een hoosbui over ons heen. Geeft niet, het voelt helemaal niet koud maar juist een beetje vervrissend in de hitte. Terug bij het het hotel schijnt de zon weer volop en frissen we ons op in het zwembad.

Natuur in Bijilo Nationel Park

Op donderdag gaan we naar het Bijilo Nationel Park ofwel het Bijilo Monkey Park. We nemen een taxi en rijden er in 10 minuutjes heen. Het park ligt tussen ons hotel en “de strip” en we liepen er langs toen we over het strand naar Kololi liepen. We betalen voor de toegang, die recentelijk verhoogd is van 150 naar 300 Dalasi per persoon, omgerekend ongeveer €4 in plaats van €2 per persoon. En we betalen voor een verplichte gids en we kopen nog een zakje pinda’s voor de apen. We zijn benieuwd.

In het park ligt een wandelpad van zo’n 5 km, goed onderhouden. We zien heel veel apen, al meteen in het begin. Vooral groene meerkatten en ook huzaarapen. De apen weten wat er gebeurt en komen naar ons toe voor de pinda’s. Ze eten ze uit je hand en klimmen op je. Niet helemaal wat je verwacht van een nationeel park, maar wel leuk.

Naast de apen zien we ook een paar mangoesten, een varaan en diverse vogels. Zonder de wind en met de zon, lijkt het net of we in een Turks stoombad lopen en het zweet loopt in stralen van ons af. Na ruim twee uur komen we weer bij de uitgang. Moe, drijfnat maar wel voldoen. Met de taxi rijden we terug naar het hotel en nemen we een heerlijk verfrissende duik. ’s Avonds eten we hamburgers. Die staan op het menu maar net voorradig maar hebben ze speciaal voor ons geregeld! Wat fijn en wat lekker!

Vissen in de mangrove

Via Belgische gasten in het hotel komen we op het spoor van een toeristengids, Mustapha. Met enige moeite krijgen we contact en we spreken op zaterdag af. Hij neemt ons mee naar de mangrovebossen van het Tanbi Wetlands reserve aan de zuidoever van de Gambia rivier vlakbij Banjul. We hebben afgesproken dat hij ons om 10:00 ophaalt, naar Denton Bridge rijdt en dat we daar in een boot stappen en door de mangrove varen om te vissen en om voor “birdwatching”. Precies op tijd staat Mustapha bij het hotel. In een half uurtje rijden we naar Denton Bridge waar we aan boord gaan van een traditionele boot. De haven ziet er wat aggenebes uit maar de boot ziet er prima uit. Op het laatste moment komt er toch ook nog een Gambiaans gezin aan boord, dus niet helemaal prive.

We varen een tijdje en gooien dan, waar de Gambia rivier in de oceaan stroom, de hengels uit. Het duurt even maar dan heeft Lucas beet: een jonge meerval. Dan is het tijd om te lunchen. De kok (!) maakt een heerlijke lunch met diverse locale gerechten waar we aan boord van genieten. Dan varen we wat verder en als we de hengels weer uitgooien, heeft Daniel ook beet: een kabeljauw en een tienponder. Ondertussen nader het einde van de middag en hebben we nog bird gewatcht. Mmm, dat gaat niet volgens afspraak. We varen terug en rijden vervolgens naar het hotel. Daar blijkt dat Mustapha dacht we we alleen wilden vissen omdat de jongens daar enthousiast op reageerden. Niet goed afgesproken dus. We nemen nog even een verfrissende duik en gaan dan eten en dan zit de dag er weer op.

Avonturen in het zwembad

De volgende dagen blijven we bij het hotel. Ook al omdat de weersvoorspellingen er niet goed uitzien. In praktijk valt dat reuze mee en hebben we prachtig weer. Ondertussen voert de staf van het hotel onderhoud uit in de tuin van het zwembad. Een hele happening als iemand via een ladder en daarna nog verder in een boom klimt en vervolgens met een manchette een enorme tak afhakt. Die tak valt met donderend geweld naar beneden en we begrijpen waarom we niet op onze vaste plek bij het zwembad kunnen zitten. Op zondag blijkt er een hele groep lokale kids in het zwembad te zitten ’s middags. Zij kunnen niet zwemmen en moeten daarom in het ondiepe gedeelte blijven maar ze willen wel mee ballen met Daniel en ze willen leren zwemmen. De rest van de middag geven we dus zwemles. Heel leuk dat enthousiasme.

Birdwatching, repielenfarm en paradise beach

Op dinsdag komt Mustapha ons weer ophalen. Vroeg dit keer: om 7:30 uur staat bij bij het hotel. In een uurtje rijden we over de hoofdweg naar het zuiden naar Kartong Bird Watching Observatory. Hier lopen we zo’n anderhalf uur rond en zien we diverse vogels waaronder ijsvogels (blauw) en bonte ijsvogels (zwartwit), gele bijeneters en goudwevers. Daarna rijden we nog een klein stukje verder naar het zuiden naar de grens met Senegal, gevormd door een rivier. Hier kan je niet met de auto verder maar moet je met een bootje overvaren en aan de overkant een andere auto nemen. Dat doen wij niet, wij blijven in Gambia en drinken op het terras van de Doudou’s Riverside Bar & Restaurant boven de rivier een koud drankje. Op de rivier zwemt een pelikaan.

Vervolgens rijden we weer een stukje terug naar het noorden naar The Gambian Reptiles Farm. Hier krijgen we een rondleiding door een zeer enthousiaste en ook grappige gids. We zien en voelen schilpadden, een kameleon en diverse slangen en krijgen zelfs een heuse python omgehangen. Erg leuk! Rond 12:00 uur rijden we nog een stukje verder en komen we uit bij Paradise Beach. Hier lunchen we eerst bij de Rainbow Beach Bar And Lodge. Een prachtige locatie maar het eten bevalt een stuk minder dan in ons hotel. Na het eten gaan we lekker zwemmen in zee en genieten we van het inderdaad geweldige strand.

Natuur in Abuko national park

Op vrijdag, onze eennalaatste dag haal Mustapha ons nog één keer op. Op de schappelijke tijd van 9:00 uur dit keer. We rijden in een klein uurtje naar Abuko Nationel Park. Ook hier is de prijs fors gestegen, van 35 naar 500 dalasi (?) per persoon, maar Mustapha dingt af tot 300 dalasie per persoon. Dat scheelt weer. We lopen met een gids over een modderig pad. Het is heel erg warm en benauwd en al snel zweten we vreselijk. We zien een enkele aap en bij een uitzichtpunt een varaan en een aantal vogels maar verder niet zo veel.

We lopen door, ca 1,5 km en komen dan aan het einde van het pad. Hier staan diverse, ruime, kooien. Er is een kooi met chimpansees, één van ronde franje apen en één met hyena’s. De gids vertelt dat deze dieren door mensen thuis werden gehouden als huisdier en nu in het nationale park zitten en misschien in de toekomst weer vrij kunnen zijn. Mmm, de recenties op bijvoorbeeld tripadvisor waren ronduit slecht en het nationale park valt ook best tegen, maar de apen en hyena’s in de kooien maar zeker geen verwaarloosde indruk. Bijna bij het begin- en eindpunt aangekomen, begint het te stortregenen. Een kort sprintje en we zitten droog in de auto.

We rijden vervolgens in een klein uurje naar Calypso bar in Bakau. Een heel net restaurant aan een krokodillenvijver. We lunchen hier heel goed en betalen er, relatief, ook erg veel voor. Om 16:00 uur voeren ze hier de krokodillen en dat schijnt best leuk te zijn. Echter, als we klaar zijn met de lunch is het pas 13:30 uur en om nou twee-en-een-half uur te gaan zitten wachten… We gaan daarom naar een andere krokodillenlocatie in de buurt: Kachikally Crocodile Pool. Hier krijgen we informatie, kunnen we een krokodil aaien en zien we er nog talloze liggen. Maar meer is het ook niet. We rijden terug naar het hotel en nemen afscheid van Mustapha en bedanken hem voor de mooie dingen die we gezien hebben en leuken dingen die we gedaan hebben.

Afscheid en naar huis

Op zaterdag valt het weer wat tegen. We gaan wel even zwemmen maar het regent toch te vaak en te hard om er echt van te genieten hoewel aan het einde van de middag de zon toch nog even gaat schijnen. We hebben dus tijd genoeg om onze koffers te pakken en afscheid van iedereen te nemen. Zondag om 10:00 uur komt de TUI bus ons ophalen. In 20 minuten rijden we naar het vliegveld waar we dus nog twee-en-een-half uur moeten wachten voordat we vertrekken. Maar omdat we het enige vliegtuig zijn en iedereen er is, vetrekken we gewoon wat eerder.

We vliegen in ruim een uur naar de Kaapverdische Eilanden. Hier gaan we van boord voor schoonmaak, blijft een deel van de passagiers achter en komen er nieuwe aan boord en ook nu vertrekken we gewoon als we er klaar voor zijn, met als gevolg dat we een uur eerder dan gepland op Schiphol landen. De heren mogen nog even in de cockpit kijken en zelfs op de stoel van de piloot zitten en dan gaan we echt naar huis waar we rond 0:30 uur aankomen. Het was een mooie en indrukwekkende reis!